Wat doet de Jeugdreclassering?

Jeugdreclassering ondersteunt en begeleidt jongeren van 12 tot en met 18 jaar (er zijn uitzonderingen tot en met 21 jaar) die in contact met de Politie of Justitie zijn gekomen om niet opnieuw met Justitie in aanraking te komen. Het contact met de Jeugdreclassering is nooit vrijblijvend. In het geval dat een jongere in contact met Justitie is gekomen, stuurt de Politie, de Rechter of het Openbare Ministerie de jongere naar de Jeugdreclassering. Bij de Jeugdreclassering zijn er gecertificeerde jeugdreclasseringwerkers werkzaam met expertise om te werken met jongeren die met Justitie in aanraking zijn gekomen. De jeugdreclasseringwerkers hebben als taak om een advies en een Plan van Aanpakrapport uit te brengen aan het Openbare Ministerie en de Rechter. Deze bepalen vervolgens of dit advies en dit Plan van Aanpak wordt opgevolgd. Tevens hebben de jeugdreclasseringwerkers als taak om de jongeren te begeleiden, motiveren en trainen opdat zij niet recidiveren. Soms krijgt de Jeugdreclassering de opdracht van de Rechter of van het Openbare Ministerie om toezicht te houden op een jongere of deze te monitoren met of zonder gebruik van Elektronische Toezicht. Bovendien kan de Rechter of het Openbare Ministerie de jongere een taakstraf bestaande uit een werk- of leerstraf opleggen. De jeugdreclasseringwerkers begeleiden de jongere bij deze straffen en zien erop toe dat de jongere zich aan de voorwaarden houdt.

Doel van de Jeugdreclassering

Het doel van de Jeugdreclassering is het voorkomen dat een jongere nogmaals een delict pleegt (recidiveert). De Jeugdreclassering voorkomt recidive door middel van persoonlijke begeleiding, waarbij er gemaakte afspraken en regels zijn. De jongere is verplicht om zich aan de afspraken en regels te houden. Indien de jongere dit niet doet, zal hij hierop aangesproken worden. Als dit toch naar geen resultaat leidt, zal de Jeugdreclassering dit aan het Openbare Ministerie melden. Aan de hand hiervan zal de Rechter beslissen welke straf de jongere krijgt.

Hoe werkt de Jeugdreclassering?

De jongere krijgt een vaste jeugdreclasseringwerker die met de jongere gaat bespreken wat zijn/haar interesses zijn en die samen met de jongere een Plan van Aanpak maakt. Het Plan van Aanpak rapport bevat behalve informatie over de jongere ook informatie over zijn/haar ouders c.q. opvoeders, school, vriendenkring en andere mensen uit zijn/haar omgeving. Dit Plan van Aanpak rapport moet binnen zes weken na het eerste contact gemaakt worden op basis van de zes beginselen ‘What Works’ ( risico-, behoefte-, responsiviteits-, integriteits- en eigencontextbeginsel). Deze methode is ‘evidence based’ en het voorspelt de kans van recidive.
Binnen het plan van aanpak zijn er concrete vastgestelde doelen. Doormiddel van deze doelen moet de jongere vaardigheden ontwikkelen, zodat het risico dat de jongere weer in contact komt met de Politie of met Justitie verminderd kan worden. Aan de hand van het plan van aanpak worden concrete afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn niet vrijwillig, dus de jongere is verplicht zich te houden aan deze afspraken. De jeugdreclasseringwerker brengt de jongere op de hoogte dat als hij/zij zich aan de afspraken houdt, de kans kleiner wordt dat hij/zij terug in het criminele circuit valt. Indien de jongere zich niet aan de afspraken binnen het plan van aanpak houdt, moet de jeugdreclasseringwerker dit bij het Openbare Ministerie melden. De kans is groot dat de jongere dan een gevangenisstraf wordt opgelegd.

De jeugdreclasseringwerker werkt structureel aan de geformuleerde doelen. Dit gebeurt in samenwerking met ouders, school, Politie en andere relevante instanties. Dit heeft als doel om een veiligheidsnetwerk te creëren rondom de jongere. In bepaalde gevallen worden instanties werkzaam in de verslavingszorg, jeugdpsychiatrie of psychologie ingeschakeld.

Na elke zes maanden worden de geformuleerde doelen geëvalueerd, samen met de ouders en de jongere. De jeugdreclasseringwerker geeft aan hoe ver hij/zij is gekomen met de geformuleerde doelen binnen het plan van aanpak volgens de zes beginselen van ‘What Works’. Verder wordt gekeken of het plan van aanpak aangepast moet worden, zodat de begeleiding van de jongere gecontinueerd kan worden of dat de jongere verwezen moet worden naar een andere instantie voor additionele begeleiding en zorg.